zoontje had David niets. De meeste zoontjes zijn trots op pappa's in uniform. Dat ventje niet. Hij keek David altijd zeer wantrouwig aan wanneer de man van zijn moeder hem goeden avond wenste in uniform. Pistool in holster. De wapenstok deinend aan zijn heup. Zeer wantrouwig. Bang. David heeft de jongen nooit gevraagd waarom, maar vanaf het prille begin dat David over de vloer kwam klikte het niet tussen het ventje en hem. Sneu voor moeders. Uiteindelijk is het ventje terug bij zijn vader gaan wonen. Misschien moeders ook wel weer. En zo buitelt de mens weerloos rond. Om per ongeluk te sterven. Susan heeft geen kinderen. Susan is ook nooit getrouwd geweest, denkt David, terwijl Aimé het stopbord rood laat oplichten. "Ik houd hem halt, David. Vertrouw het zaakje niet. Politie- instinct, jongen. Het is te rustig om op straat wat te laten liggen. Opvegen! We are in business." Susan wil ook geen kinderen. Heeft haar eigen carrière. Wat zij wil is een beetje lol en een goede vriend. Vooral geen toe standen. Meer is ook niet nodig, maakt David zichzelf wijs. Dat maakt een relatie ook overzichtelijk. Ik hoef geen wetenschap van haar inkomen of hoeveel het huis waard is. Het liefst zou ik gewoon huur willen betalen, maar dat wil ze niet. Ze wil van alles met me, maar ze hoeft mijn centen niet. Ze is onaf hankelijk. Bestiert een leuke reiswinkel voor singles en heeft haar eigen agenda. Nu is zij mijn agenda. Ik draag haar altijd met me mee. Heerlijk toch! Wat moeten we nou met die Belg? Aimé is nog altijd even fanatiek. "Heb je nog quotum open staan, Aimé? Ik moet drank hebben, geen cannabis. Laten we ons vanavond beperken tot wat we nodig hebben. Parkeer die auto ergens bij een kroeg. Dat blind jagen. Daar heb ik geen trek meer in. Laat ik liever aan de jonkies over." De Belg staat aan de kant. David blijft bij de openstaande deur van de Ford staan. Aimé nadert de auto met Belgisch kenteken. Er zitten twee Afrikanen in. Aimé laat hen papieren tonen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2006 | | pagina 14