ZONDAGMIDDAG
TE SINT PHILIPSLAND
^2 Zondag 22 januari 2006. Een dag om dood te gaan. Een dag zo
grauw als de was van de buurvrouw, aldus mijn moeder. Ze kon
10 best venijnig uit de hoek komen. Saar en ik zijn op weg naar
Sint-Philipsland. Hond achterin de Audi vanwaar hij zielig naar
voren piept en jankt. In mijn autootje mag hij op de achter
bank maar Saar d'r auto heeft leren bekleding en die vindt
hij lekker. Sint-Philipsland werd voor het eerst van dijken voor
zien in 1487 door Anna, een onecht kind van Philips van Bour-
gondië. Nou ja, dijken. Dijkjes, want na een paar keer hoog
water waren ze weg. Zoiets moet je ook niet aan vrouwen over
laten.
Over de Oesterdam rijden we Tholen binnen. Even een omme
tje naar de Schelphoek om te kijken of Kees Slager al een beetje
opschiet met dat stoomgemaal en dan binnendoor naar Flup-
land. Een dotje klei dat bij Zeeland hoort maar aan Brabant
vastgeplakt zit. 2800 hectare voor 2600 inwoners. Iets meer dan
een hectare de man. Bij een grijze watertoren slaan we linksaf
en rijden het dorp Sint-Philipsland binnen. Een gele koren
molen op de dijk met daarnaast een praatkotje voor hang-
ouderen. Een tafel, 4 stoelen en 2 asbakken. Je kijkt er dwars
doorheen omdat het aan vier kanten van glas is voorzien. Als ik
hen was plakte ik de achterkant vol posters. Die is naar het
dorp gericht en het hele dorp hoeft toch niet te weten wat je
daar op die leeftijd allemaal uitspookt?
Op de hoek van de Voorstraat een curiositeitenwinkeltje met
een bordje closed. De winkel wordt blijkens het uithangbord ge
dreven door Theo en. Theo en wie? Theo en een lege plek want
de naam die er stond is weggehaald. Ik vraag me af welk drama
zich hier heeft afgespeeld. Is Truus weggelopen? Of André? Ik
noem maar een zijstraat. Beide mogelijkheden blijven open.
Theo heeft in ieder geval een van beiden zwart gemaakt. Maar