DE GESEL EN DE VEER
Kerouac
Tot mijn vreugde hoorde ik deze zomer dat de enige echte
roman van de zogenaamde beatbeweging in de Amerikaanse
tg jaren vijftig verfilmd gaat worden door niemand minder dan
0£ Francis Ford Coppola. On the Road van Jack Kerouac, in het
Nederlands op goed calvinistische wijze blijmoedig vertaald
in Onderweg. Het was misschien al veertig jaar geleden dat ik
het boek had gelezen en sindsdien stond het onaangeroerd
in de boekenkast als herinnering. Dit bericht was een reden
om het weer eens voor de dag te halen. En toen wist ik opeens
weer waarom ik deze roman nooit heb uitgelezen. Wat een
stomvervelend, zeurderig, eentonig en oppervlakkig pamflet is
On the Road. De ideale roman voor een zestienjarige scholier die
rijp en groen door elkaar leest, als hij tenminste leest, op zoek
naar zichzelf via de stem van een ander. Waarom heb ik dat
indertijd niet onderkend? Misschien durfde ik dat wel niet,
omdat ik toen zelf ook bezig was me te verdiepen in allerlei
filosofieën die aanschurkten tegen de beatniks. Zoals het
existentialisme, een modieuze Europese beweging met de diep
gang van een surfplank.
On the Road speelt zich af tussen 1947 en 1950 en beschrijft de
reis van twee jongens door de Verenigde Staten en Mexico.
Voortgedreven door benzedrine razen ze als gekken van hot
naar her op zoek naar het Goddelijke Moment, omdat elke
minuut kostbaar is. Vandaar dat er zo verschrikkelijk veel tijd
verspild wordt. Op zoek naar dat ene moment moet er heel wat
energie geïnvesteerd worden. "Het mag wat kosten," zei mijn
moeder altijd. Ik heb me geërgerd aan de totale afwezigheid
van structuur, de oeverloze herhalingen, de pseudodiepzinnige
kletspraat, de name-dropping, bedoeld als kennisetalage.
Nietzsche, Schopenhauer, Goethe, Hemingway, Dostojevski, ze
komen allemaal langs en het leidt tot niets. Want uiteindelijk