vuldig. Ze had kunstig opgeschilderde wenkbrauwen en de
prachtigste kralen als ogen.
Punchinello was de oudste zoon en daarna kwam ik. En tot
slot was er Jaunplume, helemaal gesneden uit ebbenhout, zijn
oranjegeverfde kuif als een eendensnavel. Jaunplume was het
nakomertje en wat erger was: hij was een klikspaan. Punchinello
en ik lieten hem meestal links liggen.
Punchinello was de enige van ons die door kon gaan voor een
volwassen man. Punchinello was bijna even groot als Cagliostro
zelf. Gehuld in een donkere mantel van Cagliostro en met een
van diens breedgerande hoeden over zijn hoofd getrokken, kon
Punchinello zich onopgemerkt tussen de mensen geven. En het
maken van nachtelijke uitstapjes was iets wat Punchinello
graag deed. Hoe vaak ik ook smeekte om hem te mogen verge
zellen, nooit nam hij me mee.
Ga je mee in je pak van gekleurde ruiten? Met de zilveren belletjes die
bij iedere stap rinkelen?
Ja?
Ik dacht het toch niet.
Waarom niet?
Het lijkt niet gepast bij het soort vermaak dat ik vannacht ga zoeken.
En als ik hem dan vroeg wat hij ging doen, dan keek hij me
slechts spottend aan voordat hij de hoed over zijn voorhoofd
trok. Met een zwaai van zijn geleende mantel verliet hij dan de
achterkamer.
Het wachten op zijn terugkeer viel mij altijd zwaar. Gewoonlijk
stommelde Punchinello pas bij het ochtendgloren binnen. Hij
rook naar de buitenwereld: ontelbare onbekende geuren kleef
den aan hem. Hij zeeg neer bij de haard die we nooit branden,
rekte zich uit en gaapte. Alsof bij zijn nachtelijke omgang met
echte mensen hun vermogen tot vermoeidheid op hem af
wreef. Wij poppen kunnen niet slapen.
Ik knielde bij hem neer om vragen te stellen. Meestal gaf hij
geen antwoord en lag hij alleen maar op zijn rug, starend naar
het plafond, terwijl het buiten langzaam licht werd. Soms liet
hij zich iets ontvallen, ik snapte niets van zijn onthullingen,
maar toch koesterde ik die kleinste details van zijn wonderlijke
belevenissen. Een rode rivierkreeft in een kamer vol mist. Vrou
wen die de hele nacht wandelden rond een appelboom. Als ik