Ik sprak met hem af op een veld even buiten Palermo, daar zou ik het lage metaal begraven hebben. Om het later, wanneer het ge transformeerd was tot puur goud, weer op te graven. De maan in het laatste kwartier, maakte ik hem wijs, was het moment dat we moesten graven. Hij geloofde me. Hoopte dat zijn buidel zou zwellen als de volle maan. Ik wachtte op hem, in het veld even buiten Palenno. Hij had op mijn aanraden een spade meegenomen. Onder het wassen licht van die bleek uitgeslagen kaas aan de hemel, liet ik hem de plaats zien en hij begon te graven. In het gat tot aan zijn knieën klaagde hij over zijn rug. Maar ik hield hem de rijkdom voor die vlak onder zijn voeten lag en hij groef verder. In het gat tot zijn borst, zijn handpalmen ge schaafd en bloedend, voelde hij dat hij bedrogen werd. Ik wenkte slechts naar de mannen die ik ingehuurd had. Toen hij die rabauwen in het holst van de nacht uit het struikgewas zag kruipen, krijste hij als een speenvarken, maar Palermo lag te ver weg. Ik had hen ingehuurd, begrijp je, zodat ik zelf het gat niet dicht zou hoeven gooien. De Comte de Saint-Germain had bulderend gelachen alsof het een uitstekende grap was. Ik hoorde het lachen nog steeds toen ik mijn hoofd van de bar tilde. Mijn hoofd voelde loodzwaar. Op de krukken naast me zaten nu mensen. De vos en de kater waren nergens te bekennen. Tevergeefs probeerde ik de aandacht van de waard te trekken. Hij was druk met het serveren van bier en hij zag me niet. Of wilde me niet zien. Ik sprong van de kruk en ging op zoek. In het holle vat dat mijn buik was klotste het donkere bier als ik me bewoog. "Heeft u soms een vos gezien? Hij heeft een lam been. En hij is met een gestreepte kat. Een blinde kat." Een man bukte zich en lachte bulderend in mijn gezicht. Er werden drankjes over mijn hoofd gemorst. Er werd op mijn voeten gestaan, hetgeen geen pijn deed, maar wat me er wel van weerhield verder te lopen. Een menselijke jongen zou doodgedrukt zijn in dit deinende woud van vuile, gescheurde en met lapjes verstelde broekspijpen. Als de poten van een dronken duizendpoot dansten de modderige schoenen en geschaafde klompen om me heen op een brei van zaagsel door drenkt met bier, wijn en bloed. Ik hield me zo goed mogelijk

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 18