"Curriculum vitae," zei Ooglap langzaam.
"Valsspelertje," snorde de Cyperse Kater, "da's Latijns."
"Latijn," verbeterde ik voordat ik er erg in had.
De oogleden van de Kater gingen open en twee grote felgroene
ogen staarden me aan. Hij blies me wat rook in het gezicht en
grijnsde.
"Een curriculum vitae is een wormpje dat door de inheemse
stammen van de Zuid-Afrikaanse kust aan de haak geslagen
wordt om zeldzaam grote vissen uit de diepte op te halen."
"Nee," zei ik, terwijl ik me vast hield aan het tafelblad, "dat
"Nee?" zei de Cyperse Kater, "Weet je het soms beter?"
Reinaarde schudde het hoofd. "Niemand weet meer van vissen
dan een Cyperse Kater."
Ik voelde hoe ik langzaam onderuit gleed, alsof een of andere
grapjas de zitting van mijn stoel had ingesmeerd met groene
zeep zoals Punchinello gedaan had bij ouwe Collodi.
"Crapaud," opperde iemand, terwijl mijn hoofd tot onder het
tafelblad zakte.
"Dat," hoorde ik de Cyperse Kater zeggen, "is een twee ellen
lange buigzame zwiepstok, aan één uiteinde doorboord met bij
voorkeur roestige spijkers. Een crapaud wordt gebruikt om wijs
neusjes een afstraffing te geven die zij niet licht zullen vergeten
Ik viel met een bons onder tafel.
Het was of ik kopje onder was gegaan. Onder de tafel was het
alsof ik onder water was. Donker, olieachtig water. Zo diep dat
er bijna geen zonlicht kwam.
Dit kan niet, dacht ik, dit gebeurt niet echt.
Ik probeerde te denken aan Punchinello die in zee gezwommen
had. Hij dreef. Houten poppen dreven. Maar waarom schoot ik
dan niet als een kurk naar de oppervlakte? Waarom bleef ik op
de modderige bodem?
De schoenen om me heen leken plotseling verdacht veel op
snoeken met uitstekende tanden over de voorlip, ze leken te
overwegen of ze me zouden verscheuren.
In paniek wilde ik om Punchinello roepen, maar toen ik mijn
mond opende liep het water naar binnen. Ik proestte om niet
te stikken.
Ik zag de vissen nu duidelijk. Slijmerige, slangachtige palingen