"Ik k-k-kom t-terug!"
Daarna was ik alleen in mijn cel.
Eens per dag werd ik uit eruit gelaten, naar een open binnen
plaats onder een hemel die bijna even grauw was als het pla
fond van mijn cel. Op de binnenplaats moest ik rondjes lopen
met volwassen mannen die grauwe pyjama's droegen en kaal
geschoren hoofden hadden. We liepen in een sliert achter
elkaar, een sliert die een cirkel vormde want we konden ner
gens anders heenlopen. Ik probeerde wel eens te tellen hoeveel
personen mijn lot deelden, maar dat was onmogelijk omdat we
maar bleven lopen: rond en rond. Toch was het luchten altijd
het leukste deel van de dag en eenmaal terug in mijn cel begon
de ware kwelling: die van de verveling. Er was niets te doen.
Niets te bekijken in mijn cel met zachte muren, zachte vloer,
zacht plafond. Soms probeerde ik rondjes te lopen en te doen
alsof ik nog steeds op de binnenplaats liep. Maar ik werd altijd
snel duizelig en moest gaan zitten.
Later bedacht ik me dat ik de scènes van Punchinello en mijzelf
kon oefenen. In het begin deed ik alleen mijn eigen tekst, waar
bij ik steeds stil hield om een denkbeeldige Punchinello te laten
antwoorden. Na een tijdje begon ik zijn tekst erbij te nemen.
Ik doorliep alle scènes, me steeds omdraaiend als ik van rol
wisselde. Als ik Punchinello speelde, zette ik mijn borst op en
sprak met een dreunende stem.
Ik vond het verschrikkelijk om gevangen te zitten.
Oude Collodi beweerde dat Cagliostro in de Bastille opgesloten
had gezeten nadat hij aan het Franse hof uit de gratie was
geraakt. In de cel tegenover Cagliostro zat een heuse Markies.
Volgens Collodi was deze Markies een beroemd man. Caglio
stro had de gevangenisbewaarder omgekocht zodat deze af en
toe hun celdeuren open liet staan, zodat de poppenmaker bij
de Markies op bezoek kon gaan. Nu had Cagliostro maar iets
van honderd en twintig dagen door hoeven brengen in zijn
onaangename cel, maar die tijd was voldoende om kennis uit
te wisselen. De filosofie van het lijden, was hetgeen hij leerde
van de Markies. Althans, zo noemde Collodi het.
Collodi beweerde ook dat hij de Markies met eigen ogen gezien
had in een tijd dat de Bastille niet meer bestond. Het poppen
theater had opgetreden in een krankzinnigengesticht waar de