"Ik wil nu mijn weg vervolgen," zei ik en ik pakte een tak van
de grond op. "Ik raad jullie aan me door te laten, voordat ik alle
redelijkheid laat varen."
Ik stond op.
"Moet je dat horen!" riep de leider en terwijl ik overeind kwam,
sloeg hij me. Ik hoorde zijn vuist kraken, toen hij mijn schedel
raakte. Ik zag de tranen in zijn ogen springen. Op dat moment
zwiepte ik de tak tegen zijn hoofd, bons, en hij viel omver zo
als ik op toneel altijd deed onder Punchinello's slagen.
Onmiddellijk stortten de anderen zich op me. Eén van hen
stootte ik zo hard in de buik met mijn stok, dat zijn vechtlust
direct was geweken. Hij zette het op een lopen, maar de anderen
probeerden me vast te grijpen. Ik verloor de stok. Ik begon wild
met mijn armen te zwaaien. Iedere keer dat ik iets raakte werd
ik beloond met gekerm en gehuil. Iemand greep me om mijn
middel, maar ik trof hem tegen het hoofd door mijn knie op
te trekken. Ik zag hem vluchten, zijn handen tegen zijn bloe
dende slaap gedrukt. De jongens vochten terug, maar slaagden
er slechts in het vel van hun vuisten te schaven. Al snel konden
ze niet meer slaan, want hun handen waren gekneusd en zwol
len op. Ze vluchtten met de staart tussen de benen en lieten
hun leider bewusteloos achter in de sneeuw.
Ik bleef even bij hem staan kijken.Toen pakte ik zijn pet uit de
sneeuw en zette hem op. Daarna worstelde ik het joch uit zijn
jas en trok hem aan. Heel rustig wandelde ik weg.
Punchinello zou trots op me zijn.
Die avond vond ik de vos en de kater. Ze hingen weer rond
onder een straatlantaarn. Het was waarschijnlijk niet ver van
de plaats waar ik ze de eerste keer ontmoet had.
"Kijk eens wie we daar hebben," zei Reinaarde tegen zijn blinde
metgezel. Hij nam minzaam mijn grijze kloffie en blote voeten
op.
"Wat is het," zei ik, "bevallen mijn kleren je niet?"
Hij snoof, maar zei niets.
"Er zitten bloedvlekken op," zei ik, "vinden jullie dat ver
velend?" Ik stapte nog wat dichter op ze toe.
"Jullie hebben me naar dat gekkenhuis gebracht," zei ik en
porde de vos met mijn wijsvinger in de borst.
"We waren bezorgd om je," zei Reinaarde. "Je rende zomaar de