geopend kon worden. Het raampje stond op een kier. Op zijn goede been hopte Reinaarde de drie treden van de trap weer af. Hij legde een arm om mijn schouder. "Harlequin," zei hij, "vertelde jij me niet dat je als acrobaat had opgetreden, samen met je geliefde Punchinello?" "Ja," zei ik, "dat heb ik je verteld." "Zou jij omhoog willen klimmen, naar het raam, om de deur van binnenuit voor ons te openen?" "Dat kan niet," zei ik, "als de deur op slot zit." "Er moet binnen een sleutel zijn," zei Reinaarde, "een reserve sleutel." Zonder nog iets te zeggen klauterde ik langs de regenpijp omhoog. Ik klom voorzichtig omdat ik de pijp niet los wilde trekken van de muur. "Wat een geluk," hoorde ik de Cyperse Kater onder me zeggen, "dat ik altijd vergeet om het raampje dicht te doen als we weg gaan." De vos snoof en fluisterde zo zacht dat hij dacht dat ik het niet hoorde: "Nu ga je overdrijven." En toen zei hij luider: "Ja, heel wonderlijk, dat jouw onzorgvuldigheid ons toch nog eens van pas komt." Het raampje zat vlak naast de regenpijp. Hangend aan mijn armen, wurmde ik eerst mijn benen door de opening naar binnen. Daarna liet ik de regenpijp los en gleed verder naar binnen. Aan de andere kant had ik geen keus mezelf te laten vallen. Ik sloeg met zo'n klap op de tegels dat ik even bang was dat ik iets zou breken. Ik bevoelde mijn ledematen en scharnie ren in het donker en tot mijn opluchting was alles heel. Toen mijn ogen eenmaal wat aan het donker gewend waren, ging ik op onderzoek uit. Er bungelden grote donkere vormen aan haken van het plafond en ik wist dat het kadavers waren. De doordringende geur van bloed die hier hing had me al ver teld dat dit een slagerij was. Ik vond de sleutel aan een spijker naast de achterdeur. Ik moest springen om erbij te kunnen. Ik ontsloot de deur en toen ik hem opende stonden de vos en de kater aan de andere kant handenwrijvend op me te wach ten. "Je bent onze warmhartige Samaritaan!" zei Reinaarde. "Als je honger hebt," zei de Cyperse Kater, terwijl hij zich

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 29