Twee romans met een religieus thema, tweemaal de rol van de oneindige herhaling, de voortzetting op andere, onbereikbare schaal. De 'kracht van de reductie,' meende ik in '95, 'heeft de neiging groter te worden naarmate de miniatuur kleiner wordt, tot de grens van de zichtbaarheid is bereikt. Het punt omega van die dubbele, paradoxale verwijdering doet microkosmos en macrokosmos in elkaar opgaan, maar drijft ze tegelijkertijd voorgoed uit elkaar.' Een belangrijk bestanddeel van de mythologische kracht van de 'drosteïsering' van de waarneembare werkelijkheid is ken nelijk het evident illusoire karakter daarvan. We zien dat we doorgaan tot in alle eeuwigheid, dat we de oneindigheid over winnen en bezitten door onze voortgezette of voortgeplante aanwezigheid tot in regionen die we niet meer vanuit het 'moederlichaam' kunnen peilen - en hierdoor weten we tege lijkertijd dat we bij ons eigenlijke 'zelf zijn achtergebleven, dat de bevrijding en de overwinning van de beperking van ruimte en tijd een feit is waar je niets aan hebt. De ouden hadden dit al volledig door. Godsdiensthistoricus W.B. Kristensen: 'Het beeld is de geestverschijning van het origineel, een geestelijk wezen, dat niet in onze wereld thuishoort. Hij die zijn eigen beeltenis in de spiegel aanschouwt, ziet zichzelf als een geest, los van de lichamelijke gebondenheid, dus als een gestorvene. Zo hebben de verschillende volken over de gehele wereld het opgevat; dat verklaart de wijd verspreide angst voor een spiegelbeeld: dat betekent of brengt de dood.' Schipbreukelingen van onze eigen Verenigde Oostindische Compagnie - vermoedelijk de eerste westerse kolonisten van Australië - hebben aan den lijve ondervonden wat het is om een verwrongen spiegelbeeld te zijn: veilig aan wal gekrabbeld aan de westkust van dit onbekende continent werden ze door de Aboriginals als geesten van onlangs gestorvenen beschouwd en aan de verkommering overgelaten of zelfs 'opnieuw' ge dood. De 'tweede dood': de definitieve. Het universele bodembesef waaruit de mythe - het Verhaal - zich, als uit het moeras, aan zijn eigen haar omhoog trekt is het begrip dat alles één is, dat de wand tussen ik en niet-ik een spiegel is, boerenbedrog. Maar het is nu eenmaal het enige be drog dat we hebben, en waaraan we de kostbare schijn van

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 43