het publiek over het tafelkleed werden uitgespeeld. Maar de
selectie uit Michaux' werk maakte veel goed. Steeds wanneer
mijn gedachten opstonden en de zaal uit liepen, werden ze
teruggeroepen door de stem van Michaux die op de achter
grond doorklonk in de voordrachten. Het was een onweer
staanbare roep. Een zang uit een verre en woeste streek. En zo
evocatief dat de beschaafde en visueel sobere bijeenkomst in
Perdu al snel werd verstoord door droombeelden. Want terwijl
de sprekers elkaar hoffelijk de bal toespeelden en het publiek
op taalkundige hoogstandjes trakteerden, doemden achter hun
rug, als een schaduwzijde van hun woordenspel, allerlei onbe
heersbare dieren, personages, natuurverschijnselen, en situaties
op. Dat kon natuurlijk niet goed blijven gaan. Dat was vragen
om problemen.
'Michaux is niet een schrijver die zich zomaar laat voordragen',
waarschuwde mijn vriend Gerard Bellaart toen ik hem vertelde
dat Perdu een avond aan de Belgisch/Franse schrijver zou
wijden. En hij had gelijk. Want Michaux' werk mag dan taal
kundig gezien sierlijk in elkaar steken, het heeft ook een
gewelddadige, subversieve kant. Haperingen, bruuske over
gangen, ongerijmdheden, verzet tegen vorm en maat (soms
zelfs tot een punt waarop een gedicht zichzelf afschaft), schep
pend en tegelijkertijd vernietigend schrijven, het zijn wezen
lijke onderdelen van zijn werk. Je moet als declamator dan ook
sterk in je schoenen staan, wil je tegen zoveel dwarsheid be
stand zijn. Erik Lindner deed dat duidelijk niet.
Behaagzucht is een eigenschap die het eerst voor de bijl gaat
wanneer men zijn stem aan Michaux leent. Zo was Lindner nog
maar net begonnen aan zijn smaakvolle keuze uit Michaux'
werk, of zijn diepe en volle stem - normaal gesproken geknipt
voor poëzievoordrachten - riep een nogal smerig zwart pels
diertje tevoorschijn dat, na even aan een tafelpoot te hebben
gesnuffeld, op het kleed sprong en daar meteen een nest begon
te bouwen van een paar A4'tjes die het grommend onder de
handen van de spreker vandaan trok. Een keurig nest overi
gens. En knap in elkaar gezet. Maar niet erg gepast. Net als
de rest van het publiek deed ik uit beleefdheid alsof ik niets in
de gaten had, een opgave die gelukkig een stuk eenvoudiger
werd toen Lindner zijn buurman het woord gaf en het diertje
zich gapend in het nest oprolde. Nee, te veel goede smaak