experimenten met hallucinogenen voor het voetlicht wilde halen, ook al wist ik dat hij daar geen enkele affiniteit mee had. Het was een grootmoedig gebaar naar zowel Michaux als mij, de uitgever van diens vertaalde drugsexperimenten, dat Jan Pieter echter duur had kunnen komen te staan. Leken kunnen zich nu eenmaal beter niet met drugs inlaten, zeker niet met tripmiddelen. Dat loopt meestal verkeerd af. Toch kon Van der Sterre ongestraft Michaux' beschrijvingen van een psilocybine- trip in de mond nemen. De hallucinaties die de spreker met zijn aarzelende, zoekende stem wist op te roepen (extreem houterige personen, een naar adem snakkende vis) hielden het publiek in de ban maar kregen om de een of andere reden op hemzelf geen vat. Zo ontpopte Van der Sterre zich als de cleane huisdealer van Perdu, die zijn gasten eerst trips verkoopt en daarna nuchter verslag doet van de hem omringende waanzin. Hoezeer Michaux een dergelijke koelbloedigheid kon waarde ren, bleek toen na afloop van de voordracht een hoogwaardig heidsbekleder in vol ornaat naar de tafel kwam om Van der Sterre een indrukwekkend groot getuigschrift te overhandigen. Enige verwarring trad echter op toen het bleek te gaan om een oorkonde voor de beste kaasmaker van 2007. Dat jaar was ten slotte nog maar net begonnen. Maar de echte ster van de avond was Jacq Vogelaar. Daarover kon geen twijfel bestaan. Van alle dertig voordrachten waren die van hem het meest representatief, het smaakvolst, en zijn kennis van het leven en werk van Michaux was zo uitgebreid dat hij zijn collega's regelmatig kon aanvullen en corrigeren waar die tekortschoten. Daarbij kwam dat zijn stem - duidelijk en toch innemend - zich uitstekend leende voor Michauxvoor- drachten. Vogelaar was de onbetwiste kampioen. Met afstand was hij de grootste Michauxkenner. Links van hem stond een katheder van grijs geschilderd plaatmateriaal die niet gebruikt werd die avond. Misschien werd mijn aandacht juist om die reden er steeds door getrokken: ik vermoed dat ik in mijn ruste loze gemoedstoestand zo af en toe behoefte had aan de kolos sale nutteloosheid van het voorwerp. Maar op een gegeven moment viel het me op dat de avond toch niet helemaal aan de katheder voorbijging. Op sommige voordrachten leek hij te reageren, duidelijk zelfs. Maar dan alleen op die van Vogelaar, zo leek het, niet op die van de anderen. En inderdaad kwam de

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 64