Ik kon uren op haar wachten aan elke ontbijttafel, twee handen in een brief het wit van haar ogen las ik tussen de regels Ik kon dagenlang op die uren wachten, het soort wachten van een oorlog bij kaarslicht ik bukte me, gecamoufleerd door de schaduw en bleef bij mezelf met een hoofd dat me terug bij haar bracht, maar enkel om bij mezelf te blijven

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 71