Ik kon uren op haar wachten
aan elke ontbijttafel,
twee handen in een brief
het wit van haar ogen
las ik tussen de regels
Ik kon dagenlang op die uren
wachten, het soort wachten
van een oorlog bij kaarslicht
ik bukte me, gecamoufleerd
door de schaduw
en bleef bij mezelf
met een hoofd dat me terug
bij haar bracht, maar enkel
om bij mezelf te blijven