resseerde leek geduid en getaxeerd kunnen worden. Sommige
kwalitatief-goede transparante dichters leiden daardoor een
minder opvallend literair bestaan. Ze vangen niet direct de aan
dacht van belangrijke recensenten en literaire organisaties en
'leuchten in schatten der anderen' (Reiner Kunze in zijn ge
dicht 'Silberdistel'). Bij een algemener publiek zijn ze echter
vaak geliefd, omdat hun toegankelijke werk op podia, in tijd
schriften en bloemlezingen goed gedijt.
In zijn poëtica Het geheim van het vermoorde geneuzel (Arbeiders
pers, 2003) poneert recensent-classicus-dichter Ilja Pfeiffer zijn
afkeer van verstaanbare poëzie. "Poëzie moet," aldus Pfeiffer,
"net als de werkelijkheid, ingewikkeld zijn. Onbegrijpelijke
poëzie is altijd beter dan makkelijke poëzie. Taal, grammatica en
beeldspraak moeten tot in het uiterste uitgerekt worden." Hoe
veel excellente poëzie zou er in de wereld overblijven als Pfeiffers
uitgangspunt mondiaal werd omarmd? In Volkskrant Magazine
van 27-01-2007 confronteerde Coen Verbraak Rutger Kopland
met Pfeiffers opmerkingen over Koplands gedicht 'Jonge sla':
"Ilja Pfeijffer noemde dat gedicht een poesiealbumversje" (niet
helemaal waar: hij noemde het een 'priamel', vergelijkbaar met
poëziealbumgedichten van het type 'rozen verwelken, schepen
vergaan' - JD). Kopland reageerde met: "Is dat zo? Dat heb ik
niet gezien. Het raakt me ook totaal niet. Ik vind hem een slecht
dichter. Die man heeft voor mij geen enkel gezag."
Als ik de dichters bezie met wie ik me in de wereldliteratuur
het meest verwant voel, zijn dat Tomas Tranströmer, Czeslaw
Miiosz, Wislawa Szymborska, Seamus Heaney en Reiner Kunze:
dichters die een voor een groter publiek herkenbare werkelijk
heid beschrijven met het doel daarover iets, al dan niet reli
gieus georiënteerd, te willen zeggen in een krachtige, beelden
de en muzikale taal. In een interview dat Sander de Vaan
onlangs met Kunze had in het digitale tijdschrift Meander ant
woordde Kunze op de vraag of hij ook andere dichters had als
inspiratiebron: "Ik doe mijn inspiratie eigenlijk eerder op uit de
werkelijkheid. Maar het is vanzelfsprekend uitgesloten dat ik
niet door andere dichters beïnvloed zou zijn". Dat laatste is
natuurlijk ook waar: je leeft als dichter nu eenmaal in een tijd,
op een plek en in een literair-historische traditie.