Laten we de zaak eens omkeren. Welke hedendaagse Neder landstalige dichters verliezen de werkelijkheid zo uit het oog dat zij uitsluitend in een taalvacuüm leven? Zelfs Pfeiffer niet. Ook hij zit nog altijd gebakken aan de betekenissen van woor den. Zijn poëzie zou bij zijn lezers niets teweegbrengen als zij niet refereerde aan invoelbare ervaringen die afgeleid zijn van een intersubjectieve realiteit. Louter naar zichzelf verwijzende, dus betekenis- en zelfs onomatopeeloze klankpoëzie, taalmuziek- pur-sang zogezegd, staat het verst verwijderd van die realiteit en is zelden interessant. Waarom houdt de ene dichter meer vast aan een algemeen ervaren werkelijkheid dan de ander? Uit respect daarvoor of noodzaak misschien, omdat de (waan)zin van alledag bepalend is voor een persoonlijk leven. Zo is poëzie in oorlogstijd vaker geëngageerd. Misschien wil de dichter een boodschap uitdra gen. Dat gaat beter als die ingebed wordt in een gemeenschap pelijk draagvlak, een voor ieder herkenbare werkelijkheid. Mis schien probeert een dichter met zijn taal de werkelijkheid te bezweren, of, andersom, gevoelens en gedachten te kanaliseren door die te projecteren op die werkelijkheid. De informatie stroom tussen geest en realiteit kan in beide richtingen gaan. De manier waarop dat plaatsvindt, verschilt per dichter. De kwaliteit van de poëzie ligt tenslotte in de poëzie zelf, of zij hermetisch is of niet, geëngageerd of niet, er een al dan niet religieus georiënteerde boodschap in zit, of zij voor een melo die geschreven is of niet, als podiumperformance bedoeld is of niet en of zij de taal of de werkelijkheid op de voorgrond plaatst. Het gaat erom wat je met die werkelijkheid, dat hart, die geest en die taal doet, of je die via vorm en inhoud tot een hogere eenheid weet te transformeren: een nieuwe, spannende talige werkelijkheid. Een goed gedicht gaat uit zijn dak (en in het gunstigste geval zijn lezer ook). De verzen in deze verzame ling - mijn eigen bijdrage laat ik buiten deze beschouwing - zijn transparant te noemen, maar ze hebben een raadselachtige glans die je dwingt de 'vertrouwde' wereld met nieuwe ogen te zien. De legendarische uitgever Thomas Rap noemde deze combinatie ooit 'Hollands realisme'.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 74