Er was een ruim bemeten oorlog gaande
of de wind trok koud op langs de dijk
achter een schuur, per ongeluk iets
brandbaars in brand voor alle zekerheid -
Nu hoogzomer en de dikte van de horizon
met geknepen ogen corrigerend
trekt een nieuwe bedevaart over de klei.
Wat doen wij hier?
Wij hangen aan de middag
en aan ons hangt een innemende lach, evenwicht
dat schurkt in jou en mij en om ons heen
staan kinderen en ouders die in onze kieren
klimmen en zoveel roepen dat we slagroomdikke
buikpijn krijgen maar tevreden
door de zomer op een huis afstuiven
alles voor mekaar.
Staat daar die boom nog?
Ja, die boom staat er nog en daarnaast ligt
die greppel en daarin een plastic fles
een tijdschrift, briefjes waarop brood
en andere dodelijke woorden.
(uit Poëziekrantmaart-april, 2005)