O
In dichte dampen van de herfst bij zee zie je
alleen nog personen die dicht bij je staan,
hoe anders was het op vervlogen voorjaarsdagen;
in het kinderoog lag hier een dijk die machtig
uit het land oprees, daarachter zand dat water
O werd, uren later maakte water plaats voor zand.
KI
De zee gekrompen in de mist die dagen aan
kan houden, waarin stad en land verdrinken
maar je kunt het dromen waar je liefdes
had ontmoet, en hoe anders was het mettertijd
gelopen; huizen maakten plaats voor andere,
je oog verloor zich in een ander uitzicht.
In geroezemoes hoor je je naam, vanuit een
mosselpan slaat damp van vrolijkheid in
je gezicht - hierbinnen wordt gelachen om
verhalen over hoe het was gelopen.
Zo vaak vertrok je naar een ander, verder,
weelderiger oord. je was er en je zag het in
O)
de damp verdwijnen zonder te vergeten;
zoals mosselzaad zich vastzet in de schelp
Q) ligt het als een anker vast in dierbaar weten.
CO
O
u
(uit De fjilden foarby Voorbij de velden, Afük, Leeuwarden 2006)
oo
IK