cc O O WO Met alles wat ik leer, verliest de liefde haar magie. Ik gooi geen doek over de kooi. Ik leg de vogel die nog zingen wil achter mijn vastgeroeste ribben niet langer meer het zwijgen op. Maar nuchter blijf ik wel. Ik weet, 2 zijn lied geldt niet een soortgenoot of zielsverwant. Hij zingt alleen en is gevangen in een waan. 0 V Hij ziet de spiegel in zijn kooi i voor een geopend venster aan g waardoor hij zijn gelijke ziet lü en zingt, misleid, het mooiste lied. J2 00 IC (uit Niet ik beheers de taal, De Windroos, Holland, Haarlem 2004) O 00

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 80