We worden ouder. De hiaten
bepalen mijn gebit. Ik bijt
uit weerwraak brokken uit de tijd
door met het oude zeer te praten.
Het zit dicht naast me op een stoel
in een café met roodfluwelen
colbert en de muziek blijft spelen,
te jong, te hard voor mijn gevoel.
De boxen brullen van weleer,
het zeer zwijgt het verleden dood.
Terwijl ik overstemd probeer
te zeggen wat mij toen ontschoot,
luistert het niet, maar kust één keer
te veel het tandeloze rood.
(niet eerder gepubliceerd)