Zoals ieder jaar in oktober onwennig
op weg naar de orthodoxe wereld
van elstars, jonagolds, coxen, goudrenetten
(Alleen mijn vader blijft in de auto achter,
hij denkt dat het zijn laatste jaar is)
In plaats van een indiaans zonnetje
is er regen die ons met modder kilte
iets duidelijk probeert te maken
We frunniken aan kragen en capuchons
en voelen nog zonder een hand
te hebben uitgestoken
de weerstand van de appelbomen
die in een spreidstand staan opgesteld
Daarna vinden we het ritme van de pluk terug
de liefkozende gebaren na het breken van de stelen
Af en toe raken we de buitenste schil
van een gedachte - de dood ruikt hier naar appels
Als de oude fruitboer op het eind
van de middag op ons drenkelingen afstapt
- het is blijven regenen en onze gedachten
zijn al naar binnen gevlucht -
herkennen we de herfstpatriarch
Jaar na jaar na jaar geeft hij het sein
voor de wisseling van seizoenen
Deze keer houdt hij ons voor
dat het fruit geleden heeft onder de droogte
van twee verre zomermaanden
(Scheelt zeker 10% in gewicht!)
Over de gewelddadige omzetting
van adem vlees in as of aarde, zwijgt hij
baken in de tijd als hij voor ons is
(niet eerder gepubliceerd)