Schouwen vanuit het westen,
de schepen leken te pesten
met roodgekleurde lampjes,
tot in de verre verte.
Ik had wat te wensen.
Verdomme.
In mijn kamer aan de kade,
te jong ik mocht niet mee.
De zee van zeeuwen
de nacht der nachten
en ik moest slapen.
En ik maar schouwen
als Neptunus
daar boven zee.
Ik had wat om te wensen.
Dat was misschien het beste.