Ik heb je haar over je oren gekamd. Het is snel gegroeid de af gelopen weken, waarschijnlijk omdat je lichaam weinig anders te doen heeft. Ik kijk nog steeds heel graag naar jou, maar wil je oren even niet meer zien. Ik blijf ze maar vergelijken, met die van mezelf, met die van de receptionistes in de hal, met de klepels van mevrouw Schaap. Met al mijn tekeningen. Jouw lelletjes zijn vrijhangend, klein tot middelmatig. Dat lieg ik, ze zijn klein. Maar je mag nu nog niet doodgaan. We hadden ons door de stad gehaast. Ik beladen met kunst boeken, jij met een nieuwe spijkerbroek. We zouden de trein precies halen en rond een uur of zeven thuis zijn. Jij wilde nog even naar de overkant van de straat om een zak oliebollen te halen. Als avondeten voor in de trein. Ik bleef wachten in de warme stationshal en keek van achter de deuren naar jou. Je maakte een praatje met de verkoper, gebaarde met je handen. Ik hoopte dat je zou opschieten, we moesten nog helemaal naar het achterste perron. Met de witte zak in je hand sprintte je terug naar mij. Je hebt de zwarte Volvo nooit gezien. Acute coma door ernstig hoofdletsel, dat concludeerde de dokter toen je niet meer wakker wilde worden op de behandeltafel van de eerste hulp. Er zat wat poedersuiker op je trui. Mijn schetsboek is vol. Je ziet eruit als een musketier, met je halflange haar. Er was eens een idioot in een auto, ik hoop dat we dat verhaal ooit aan onze kinderen kunnen vertellen. Dat ze dan ademloos luisteren naar het verhaal over papa in een diepe slaap. En meteen de wijze les leren om altijd naar links en naar rechts te kijken bij het oversteken. Als de kinderen op bed liggen knuffelen we wat. Ik trek plagerig aan je linker oorlel. Die middelmatig van lengte is, niet groot maar ook niet klein. Nog wel goed voor een jaartje of twintig. Minstens. Oude mannetjes zijn af en toe de uitzondering op de regel. Dat is één van mijn eindconclusies. Bij de confrontatie met bejaarde kortlelligen heb ik mijn schroom overwonnen en gewoon gevraagd wat ze vroeger hebben gedaan. Een heel stel diende in het leger. En een paar hebben een ernstig ongeluk gehad. Het kan dus wel. Extra tijd, de dood in verwarring gebracht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 48