Jan bekijkt de post: uitsluitend brieven die door de omroep zijn
doorgestuurd. Eenzame mensen, die via hem hun gevoelens
willen uiten. Hij schuift de kaarsvormige leeslamp naast zijn
stoel dichter naar zich toe. Deze lamp gebruikt hij uitsluitend
voor het samenstellen van zijn radioprogramma, het Van Geen
Gedichten Uurtje, en hij knipt hem nu aan, doet de rest van de
verlichting uit en opent de eerste brief. Zoals altijd, als een ver
dediging tegen al te veel ellende, beperkt hij zich tot het hem
toegestuurde gedicht. Nee nee, zo moet het niet. Hij pakt zijn
pen en begint in het gedicht te schrappen tot er nauwelijks iets
van over is. Daarna staart hij even voor zich uit en begint ver
volgens het gedicht te herschrijven. Ja, zo is het een stuk beter.
'Zodat ik toch nog hoopte, dat het gevoel dat jou toen be-
kroopte, weer terug zou komen, en ik aan jouw warme tors kon
dromen.' Hij start de band en spreekt het gedicht in met zijn
gevoelige gedichtenstem, spoelt terug en beluistert het resul
taat, verandert nog een paar woorden, knikt instemmend bij de
definitieve versie. 'Zodat ik hoop dat nu die ander afdroop, jij
weer terug zal komen en ik aan jouw warme tors kan dromen.'
Dit was wat de briefschrijver bedoelde.
Wanneer Jan alle brieven heeft doorgewerkt, stemt de oogst
hem tevreden. Tien gedichten zijn op de band terechtgekomen
en nu is het alleen nog maar een kwestie van de juiste muziek.
Zijn hand beweegt al naar de afstandsbediening, waarmee hij
de catalogus van zijn verzameling poëtische balladen op het
televisiescherm kan displayen, wanneer hij ziet dat het toestel
nog steeds aan staat. Hij kijkt naar zijn eigen gezicht, in de
voor iedereen geruststellende plooi, met de jeugdige glimlach.
Tegen al zijn gewoonten in heeft hij de show stilgezet en is dat
vervolgens ook nog vergeten. Het vertrek van Gaye doet hem
blijkbaar meer dan hij zich realiseerde. Jan doet het licht in de
kamer aan, het candlelicht uit, en zet de videoband weer in
beweging.
'Dit is een uitzending van de Vereniging.' Deze tekst wordt ge
toond in groen tegen geel.
Een groot industrieterrein, overal zwart van de neergeslagen
gassen, de olie, het vuil. Zwarte wolken. De camera rijdt tussen
de loodsen en fabrieken door, bereikt een bos. Kale bomen.
Bomen die op sterven na dood zijn. Even flikkert ZURE REGEN.