zijn vrouw logeerde al drie maanden op proef bij haar moeder in Den Helder; de hond was dood, de papegaai moest zich maar redden, en zijn dochters waren al jaren het huis uit. Waar blijft de tijd. Domme jongen, domme vraag. De tijd blijft in het zwarte gat van god, verdomme. Die konden nu gelukkig geen pottekijken in de ww, mijn wc, met mooi cv hier in het koffer tje naast me, in de nieuwe vw. Ha Ha Ha Ha. De dochters waren goed terechtgekomen, vond men maar vond hijzelf van niet. Ha. Manon zat wel snor met Teun. Daar kon je mee vissen, en vloeken bij de tv als het nodig was. Maar met Ingrid had hij zijn twijfel, die woonde met een vent die hem na vijf jaar ken nis nog steeds voor elke scheet bedankte. Een kruiper. Guido. Guido. En maar filmen. Dat ding zat aan zijn hoofd gekit als een veiligheidscamera in de bank. Ik moet er al drieduizend uur op staan, tot en met het spuitje van de hond. Guido. Dat gaat fout, over geld, lange of korte termijn, durfde hij de vw op te verwedden. We hadden veel meer overwaarde kunnen hebben. Maar het gaat zoals het gaat. Naar China. Nergens een bordje China hier. Nergens bordje Randstad. Wel veel Rotterdam. Hij liet zich Rotterdam inzuigen. Bij Spijkenisse stond een vrouw te liften naar, las hij, Rotedan. Hij stopte uit het Niet alles voor jezelf houden, wat er nog steeds te stevig inzat, en het bleken er twee te zijn, van Aziatische komaf. De vrouw, bijna een meisje nog, met het gebruikelijke steile zwarte haar glanzend afhangend tot op de schouders, inderdaad in mini- jurk op blokhakken, maar met vreemd vertrouwde Westerse ogen. De jonge man die uit de bosjes te voorschijn was ge schoten hield zijn ogen verstopt achter een flinke zonnebril, droeg het haar tot op de biceps, geblondeerd, maar bleef Azia tisch en leek direct uit een film de vw in te schuiven. Dankie- jel! Dankiejel! riepen allebei opgewekt beleefd vanaf de achter bank. De rugzak van de jonge man rustte op zijn koffertje, die van het meisje op de achterbank, tussen hen in. Hij heette ze welkom en gaf gas Rotterdam. Drie minuten later en nog steeds geen pistool tegen zijn slaap begonnen ze zachtjes 'Yesterday', een duet, een dank en lofzang op de man die het nog aandurf de medeglobalisten mee te nemen als er plaats was. Het zwol aan, het werd vreugde en ode aan het vervoer naar en van gisteren en het vandaag. En hij zong mee, Yesterday, hij kon

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 6