plechtig met industriële bezems en waterspuiten de zooi op te
ruimen.
Ik zuchtte. Daarna pakte ik de vuilniszak op, zei het Humbert
Humbertplein gedag en liep huiswaarts. Ik was helemaal van de
kaart. Ik had geen één stuk troetelhaar verkocht. Mijn zakken
waren leeg. Geen geld om wat plezier te kopen, laat staan iets
om te eten en te lezen. De dingen waren allemaal veel eenvou
diger toen ik nog een kleine zakenman was. Grote zaken zijn
slechts diepe kuilen. Ik kon het beste maar een nachtje over
alles slapen.
De foetussen waren deze keer goedgeluimd. Hun luiers waren
schoon en ze hadden zich allemaal goed geschoren...
('Hairware, Inc.', vertaald door Yorgos Dalman)