het asfalt smeult na O met speelse krulletjes de wind weet van niets gaat haastig voorbij de snijdende scherven zijn tot rust gekomen. strooi maar een handvol aarde over ons, strooi maar het zal de bloemen goed doen hun wortels gaan ervan geuren de wind weet van niets maar waar is de jonge vrouw met de blauwe tas waar is het kind met de grote ogen de lachende groentenman met zijn tandeloze mond het eierenvrouwtje waar zijn alle anderen roep ze, fluister ze toe hier zullen we samen blijven de aarde is goed voor ons niets meer over van de snerpende schrik niets meer over van de hemel van die automan met zijn geloof en zijn vloek wij passen precies met zijn allen- ook hij- in de armen van de aarde IX IX er is geen woord meer tussen te krijgen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 77