Verstekeling met je knappe kop, potige spieren, heb lak aan lied van je komieke stadgenoot die het volk berusting in zijn lot verkoopt. Laat de oude wereld achter in het ruim van de schuit waarmee je oversteekt: in je plunjezak niet meer dan een ketelpak voor klusjes en brood op de plank, schilder de muren van de rijken: leerschool van oppervlak en verlangen, geef een continent nieuwe vormen, leer het zijn vrouwen zien. Uit: Eerst varen, dan leven. L.J. Veen, 1998.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 97