reden is het als overheid altijd geoorloofd om vreedzame bur gers te terroriseren. Als het tenminste een overheidsinstantie was want dat was ook nog maar de vraag. Twee weken lang gebeurde er niets. Ik was het hele voorval eigenlijk alweer vergeten. Toen kreeg ik een brief. Van een vaag ministerie of een deel daarvan en daarvan weer een onderafde ling. Er zat een enquêteformulier bij dat ik moest invullen en per omgaande terugsturen. En een briefje. Of mijn weigering om mee te werken aan een officieel onderzoek was ingegeven door wantrouwen en zo ja wat daarvoor de reden was. En of ik ooit lid was geweest van een communistische partij. Ik scheur de de brief in vier gelijke delen en gooide de hele rotzooi in de papierbak. Want zo ben ik ook weer wel. Werken aan een schoon milieu is mijn lust en mijn leven. Alles in de daartoe bestemde bak. En naar het antwoord konden ze fluiten. Daarmee was ik niet van ze af. Ik werd gebeld. Door een me vrouw die het kennelijk ook niet kon helpen dat alles maar ging zoals het ging. Of ik hun brief had ontvangen. Ik ant woordde rustig dat dat het geval was maar dat de brief op een voor mij onbereikbare plek was beland en dat ik niet in staat was hem te beantwoorden. Je moet ze met hun eigen domheid bestrijden. Ze zou me een nieuwe sturen. 's Nachts droomde ik van ouwe dames met een sikkel op hun hoofd die me zwaaiend met een hamer beschuldigden van anti-embleersamenzweringen tegen het gezag en de maat schappij in het bijzonder terwijl kilometerslange rijen papier bakken in marstempo aan me voorbijtrokken, klepperend met hun deksels. Een gruwelijk beeld van volkswaanzin, vergelijk baar met de opening van de Olympische Spelen. Ik was er niet gerust op. De nieuwe brief kwam twee dagen later. Helaas kreeg mijn hond hem te pakken. Dat kwam zo: ik had de post buiten uit de brievenbus gehaald en de brief was in de hal op de grond gevallen. De hond had hem gevonden en meegenomen naar zijn deken. Daar had hij hem lekker opgegeten. Ik vond nog een stukje met vr.l. Dan weet je genoeg. Maar om nou dat mens te bellen, daar had ik al helemaal geen zin in. Soms lijkt

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 25