was toen al in dat stadium waarin hij eerst de titel bedacht en later het doek schilderde waarop hij de titel wilde inpenselen. Zo'n honderdtwintig deed hij er tussen die winter en het voor jaar drie jaar later dat de breuk veroorzaakte. Een begrensde, goed herkenbare periode die uitbundig bezwerende motto- en vraagdoeken opleverde, zoals 'Met welk recht geven goden grond weg?' en 'Ganzebord met tol en put en herberg en kut dood. Dobbel dobbel, teerlingspel. Weer doodgeschaakt. Ha!' Het leek hem aan niets te ontbreken. Hij schilderde onop houdelijk, het verkocht, hij was in goede gezondheid, viriel, de liefde was wederkerig. En dan? Dan komt er een dag dat het breekt. Voor Kvam kwam die dag vroeg in een september, te vroeg. Hij schilderde betitelde touwfiguren. Naomi kuste hem tot over een week en vertrok met haar partituren, naar een uit gever, in Parijs. Kwam nooit meer terug. Met de muziek mee, vernam hij zes jaar later van een Italiaanse grammofoonplaat die ik in Amsterdam opdook. In dat eerste halfjaar van verlammende onzekerheid begon Kvam te experimenteren met titel eerst en uitvullende illustra tie achteraf. Dit werden de nog steeds sterk ondergewaardeerde 'wanhopen', een kleine serie die zou uitgroeien tot de fameuze 'tuchtigingen' die geheel door tekst en taal gedomineerd worden, en waarin decoratie vrijwel uitgebannen is. Zoals bekend zijn er slechts 23 tuchtigingen bekend en worden de zes jaar vóór de grammofoonplaat vaak geduid als een periode waarin hij zelden tot schilderen kwam. Niets is minder waar en ik kan het tegenspreken. Alia was het land uitgewerkt en ik bezocht Kvam geregeld: hij werkte eb en vloed, zoals hij het zelf noemde, aan deze doeken. Critici en liefhebbers concen treren zich veelal te veel op de teksten en veronachtzamen de penseling, de plaatsing en verdeling van de letters en hun schreven. Bedwelmd door de tekst ziet men het over het hoofd. Ik stond er bij en weet hoe hij twee weken met de schildering van een 'echt' of 'want' of 'ettelijke' kon worstelen, vlaktech- nisch en inhoudelijk maar nooit kalligrafisch. Een week nadat ik hem de plaat had laten zien liep hij aan, met bokser. Ik was die dag jarig en vierde het bij de televisie met Frankrijk-Zweden. Kvam rilde en vroeg of het uit mocht. Hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 40