we van de derde verdieping naar de stoep van Howardstreet.
Jeanne-Claude regelde om de hoek iets met een persoon die op
een toevallige passant leek, maar die kennelijk op de hoogte
werd gesteld van hun vertrek en een oogje in het zeil hield.
Even later wandelde ik met haar aan m'n arm over Broadway;
het gezelschap begaf zich naar L'Ecole, een gerenommeerd
restaurant met Franse keuken. De gérant knipmeste bij onze
binnenkomst en het was duidelijk dat onze gastheer hier kind
aan huis was. Aan een grote ronde tafel op een verhoginkje
naast de ingang volgden vier gangen waar we mee werden
verrast en die al vooraf waren vastgesteld. Geen apéro en alles
verliep volgens een strak schema op subtiele wenken van
Jeanne-Claude, terwijl haar echtgenoot zich zichtbaar amuseer
de in ons gezelschap en zich verder niet bemoeide met de
restaurantzaken. Ik vertelde over mijn vooroordelen ten aan
zien van het openbare leven in New York: over de neger die ik
gisteren tegenkwam. Op zo'n vijftig meter afstand liep een
jonge man me in de ondergrondse tegemoet in een verder
totaal verlaten gang van ongeveer vier meter breed. Hij liep
langs de kant. Ik hield hem in de gaten en meende me op alles
voorbereid. Toen hij nog slechts een paar meter van me ver
wijderd was zwenkte hij plotseling af in mijn richting. Mijn
bloed stolde. Hij hief z'n hand in de lucht en schreeuwde: "Hey
man, how you're doing. I'm from Trinidad, where are you
from?" Opgelucht had ik adem gehaald en me meteen diep
geschaamd. Ze begrepen mijn gevoelens en tegelijkertijd werd
ik gewaarschuwd om ondanks alles wel attent te blijven in de
subway. Natuurlijk zou ik blijven opletten. Nu was het moment
gekomen om mijn Amerikaanse neef voor het voetlicht te
halen. De neef die ons niet vergezelde. Enkele dagen eerder
waren we bij hem op bezoek geweest. Hij haalde ons op bij de
bushalte en we reden in zijn auto naar hun huis. Drie tiener
negers reden naast elkaar voor de auto uit in de straat en neef
schamperde binnensmonds: "Daar heb je weer zo'n stel fiet
sers." Hij was in hetzelfde jaar als onze gastvrouw naar New
York gekomen, zo'n vijftig jaar geleden. Regelmatig bezocht hij
zijn geboortedorp in Nederland waar hij ook was opgegroeid.
"Het was toch wel erg gesteld op straat" en "dat dat zeker ook
in Nederland zo was, hoefden we hem niet te vertellen". Ik
vertelde mijn gezelschap dat het op z'n zachtst gezegd merk-