waardig overkwam om iemand die vijftig jaar geleden uit Nederland was vertrokken met grote stelligheid in New York te horen beweren dat "je vandaag de dag toch niet meer met goed fatsoen over de Kruiskade kon lopen." Via drugs ging het gesprek over op alcohol en geïnteresseerd was onze gastheer in het werk van mijn partner. Ook de Vogels praatten graag mee over absint en de tentoonstellingen die mijn partner over dit onderwerp had gemaakt. Er lagen nog meer tentoonstellingen in het verschiet en ik zag stiekem al een aantal werken opge nomen in de Vogel-collectie. Te voorbarig, zoals gewoonlijk. We praatten over diverse kunstenaars en ook mailartist Ray Johnson was onderwerp van gesprek; zijn zelfgekozen dood was daar niet vreemd aan. Net als ik bleek Herbie de tentoon stelling bij Gallery Richard Feigen te hebben gezien. Hij had geaarzeld over de aankoop van een collage. Nu had hij spijt dat hij ervan af had gezien. De avond liep op z'n eind. Bij het vertrek werd onze gastheer aangesproken door een Duitse toerist die "verheugd was der Meister hier weer aan te treffen" en een slijmerig verhaal begon. We verlieten alvast het restaurant en begaven ons in de richting van een vijftig meter verderop voor een Japans restaurant gereedstaande taxi. In een souterrain zagen we druk doende sportievelingen die zichzelf afbeulden op een soort martelwerktuigen terwijl anderen in witte pakken een of andere vechtsport beoefenden. Boven de ramen, in felle kleuren, lazen we: MARTIAL ARTS. Lachend namen we afscheid. Samen met France gingen we per taxi uptown. Jeanne-Claude had erop aangedrongen dat we France zouden begeleiden tot bij haar appartement in de Westside, waar we arriveerden via de 65th Transverse Road door Central Park. Een toegift van de chauf feur op onze rekening. In de taxi spraken we Frans en praatten wat over de Cöte d'Azur waar de moeder van France ziek lag. Ze bezocht haar moeder met grote regelmaat en ook volgende week zou ze weer naar Europa vliegen. De zwarte taxichauffeur keek voortdurend in z'n achteruitkijkspiegel en volgde belang stellend ons gesprek. "Vous êtes d'oü?" vroeg hij nadat we France hadden afgezet en we op weg waren naar hotel The New Yorker. "Nous sommes Hollandais et vous?" "Je suis from Trinidad."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 50