werkt dat bij hem niet. Hij lijkt niet het soort van man die zo in elkaar zit. Op het kleine scherm is ondertussen de evacuatie van een stad aan de gang. Duizenden mensen proberen er voor het oog van de camera weg te komen. Verslaggevers kunnen alleen nog maar getuigenis afleggen van de chaos. Alles wat menselijk is, wordt waar. Tijdens deze exodus regeert de wet van de sterkste. De beschaving heeft opgehouden te bestaan. De rijken zijn allang in veiligheid, de armen creperen of over leven - maar ze moeten het hoe dan ook op eigen houtje doen. De oude man mompelt: "Het einde der tijden," en kijkt ver baasd op. Zei hij dit al eerder? Valt hij in herhaling? Verliest hij de greep op de werkelijkheid? Hij zit nu al drie dagen in dit café, dat alleen maar sluit tussen twee en zes in de ochtend (en die vier uren brengt hij op straat door) alsof hij een belangrijke bezoeker of een even belangrijke gebeurtenis verwacht. Hij lijkt dus hier niet uit eigen vrije wil, maar omdat bezoekers of ge beurtenissen die wil sturen. Toen de man in de regenmantel binnenkwam, had de oude man een moment lang het gevoel gehad dat hij daarop wachtte - voor zover hij al ergens op wachtte, want dat blijft een vooronderstelling. Dat gevoel duurde slechts even, tot de man in de regenmantel naar hem keek en meteen weer, onverschillig, de blik afwendde. Dan daagt het de oude man dat hij niet weet waarom hij hier in dit café is en waarom - of op wie - hij al drie dagen wacht. Hij is een oude klant, dat wel, en zag hier vele mensen passeren, maar bracht hier nooit meer dan drie of vier uren per dag door. Waarom heeft hij zichzelf niet eerder deze vraag gesteld? Wie is hij geworden, dat hij zondermeer beslissingen neemt zonder rationele basis? Nu mompelt hij over het einde der tijden, en zo meteen denken de mensen dat hij zijn verstand kwijt is. Mogelijk is dat ook zo. Wat anders kan ze verwachten in een stad als deze, denkt de geblondeerde vrouw, waar mensen hun leven zonder veel ver bazing aan zich voorbij zien gaan; waar gesprekken steeds neer komen op valse beloftes. Zo heeft de een na de andere man haar ook bedrogen: met het soort van mooie praatjes waar ze ondanks haar eigen achterdocht vaak in geloofde. Venten! Denken maar aan één ding, niet een die betrouwbaar is. Ze wil een man en ze weet wel dat ze een man wil, maar alleen onder haar eigen voorwaarden. Niet drinken of roken, en altijd op

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 59