naar het scherm te kijken, na zijn koffie besteld te hebben?
Hoe komt het toch Maar haar aandacht is alweer elders, het
blonde kapsel van de andere vrouw, enkele passanten in de
straat, een voorbijrijdende bus. Had ze meer aandacht gehad
voor wat er zich in het café afspeelde, dan had ze de uitbrei
dende plas donker water gezien aan de voeten van de man met
de regenmantel. Dat ontging haar nu.
Ze heeft zelfs niet gehoord met wat voor overgave de oude man
iets zei dat klonk als het eind van de wereld. Ze interesseert zich
niet voor wat mensen denken, alleen voor hoe ze er uitzien. De
oude man zit andersom in elkaar. Hij wil weten wat mensen
denken, dat is wat voor hem centraal staat. Hij is gearriveerd
in de laatste haven van zijn leven, maar nog steeds heeft hij
de hoop niet opgegeven de menselijke geest te kunnen door
gronden. Niet veel tijd meer, maar het vraagt uiteindelijk niets
meer dan een intens moment van inzicht. Satori - hoe dat ook
heet. Natuurlijk verwacht hij dat hier niet, niet in dit café. Hoe
wel inzicht om het even waar, om het even wanneer kan toe
slaan. Hij hoopt daar echter al zijn hele leven op. De goddelijke
inval, het moment van totaal begrijpen. Dat hem zal vergund
worden, zal gegeven worden, omdat hij het door zijn toe
wijding heeft verdiend. Verdiend. Al weet hij niet hoe dat precies
in zijn werk is gegaan. Maar verdiend heeft hij het. Hij heeft
zoveel aan het leven van anderen toegevoegd, zoveel kennis
helpen verspreiden. Daar is hij tevreden over. Dat schiep vol
doening. Maar de zekerheid van een absolute beloning - daar
was hij ook van overtuigd. Hij wist dat zijn beloning in het ver
schiet lag. God - of Wie dan ook - is begaan met diegenen die
zichzelf nuttig maken voor anderen. In dat opzicht zal hij
nooit verdwalen, zelfs niet hier, niet in dit café.
De plas aan de voeten van de man in de regenmantel wordt nu
aanzienlijk groot. Het water komt ergens vandaan, maar het is
niet duidelijk van waar. Eerst leek het afkomstig van zijn man
tel, maar zelfs dat is hoogst onwaarschijnlijk, want buiten is
het droog. Toch is die mantel vochtig, nat zelfs, alsof hij water
uit een onmogelijke interne bron doet ontspringen. Het water,
dat zich als een niet-weerkaatsende spiegel op de vloer heeft
verzameld, begint te wassen, maar doet dat op geniepige en
verdoken wijze, alsof het een complot heeft gesmeed met het
duister dat elders in het café heerst - een duister dat dezelfde