van deze roman, met het ervaren van dit kunstwerk. Het gaat om de taal, die zich als je eigen hartslag in je nestelt; het gaat om de compositie waarin voortdurend dezelfde beelden echoën, als natuurwetten die op verschillende manieren tot expressie komen. En het is vooral de wijze waarop Brouwers uit het diepst van zijn ziel verzucht dat het leven ontzettend klote is en tegelijkertijd, al vloekend en kreunend en zuchtend, een onverwoestbare levenslust uitstraalt. Ondanks het besef dat de Dood alles zal uitgummen, zet hij toch dingen op een voetstuk, de Liefde en de Literatuur, en daarmee geeft hij al het gedoe toch een beetje zin. Het is 1987. Ik ben een succesvolle ICT'er. Via een om scholingscursus Gestructureerd Programmeren in COBOL ben ik terecht gekomen in de wereld van de softwarehuizen en 'opgeklommen' naar de rangen van ontwerpers en project leiders. In mijn leaseauto rij ik naar Eindhoven, Weert, Den Haag. Ik zit gedetacheerd bij de AMRO-bank in Amsterdam, waar mijn contract al meerdere keren verlengd is. Ik heb een huurflat in wat tegenwoordig een prachtwijk moet worden. En ik ben verslaafd. Aan het werk van Jeroen Brouwers. Na Bezonken rood heb ik van hem alles gelezen wat ik te pakken kreeg. Het verzonkene, Kladboek, De bierkaai, De laatste deur En nu komt Kroniek van een karakter, een brievenboek. Ik lees dat Brouwers in september komt signeren bij Athenaeum op het Spui en vraag me af of ik er heen zal gaan. Ik heb niets met signeren. Zit daar zo'n vreemde in mijn boek te krassen, eerder iets dat ontsiert dan dat het iets toevoegt. Dat ik iets heb met de boeken van Brouwers wil niet zeggen dat ik iets met de man zelf heb. Maar de komende dagen zal ik het boek toch gaan kopen en aangezien ik in de buurt ben, kan ik net zo goed eens gaan kijken. Op 2 september loop ik langs de uitstallingen van Athenaeum en zie dat het binnen druk is. Dat versterkt mijn twijfel en ik loop verder, ga een café binnen en bestel een kop koffie. Twee shagjes later heb ik besloten nog even te gaan kijken en naar huis te gaan als het nog steeds druk is. Dat is het niet. Brouwers zit achter een tafeltje, daarvoor staan alleen nog een jonge vrouw en een middelbare man. Met het boek in de hand sluit ik aan, nog steeds twijfelend, haast met tegenzin, om te

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 8