Blijstra, 1901-1975: een vriendenboek, onder redactie van Wim J. Simons. Blijstra's vertalingen bleven in herdruk verschijnen (Verhalen uit 1001 nacht voor het laatst in 1999, De blauwe engel van Heinrich Mann in 2002). Blijstra's belangstelling voor sciencefiction stamde al van vóór de verhalen uit Het planetarium van Otze Otzinga. In het door Anthonie Donker in 1930 uit onvrede met de gangbare kritiek gestarte Critisch Bulletin, waarvan Blijstra vanaf 1946 mede hoofdredacteur was, besprak Blijstra vanaf 1936 de meest uit eenlopende literaire werken. Daarbij besteedde hij geregeld aandacht aan fantastische literatuur, waaronder ook science fiction. In 1936 besprak hij bijvoorbeeld Oorlog met de sala manders van Karei Capek en Chineesche schimmen van Albert Gervais (over 'de werkelijkheid van het bovenzinnelijke in China', een 'bij uitstek interessant onderwerp'). In 1949 be sprak hij Nineteen eighty-four van George Orwell. "Toekomst romans, vooral die welke zich bezighouden met technische vindingen mogen dan erg gezellig zijn, letterkundige waarde hebben ze meestal niet. Zelfs de grote Jules Verne is er niet in geslaagd zijn boeken een dusdanige kracht te geven, dat zij ons werkelijk ontroeren. Zij vormen plezierige lectuur, men vermeit zich met hem in dromen, maar deze dromen hebben ondanks het feit, dat hij dikwijls goed voorspelde zo weinig met het wer kelijke leven te maken, dat we zijn romans uitsluitend lezen als moderne sprookjes. Q Deze puur 'technische' sprookjes worden dan ook meestal niet geschreven door letterkundigen van for maat: Jules Verne was verreweg de grootste en verder blijft dit genre gereserveerd voor tweederangsfiguren als Paul d'Ivoi, Shiel, Hans Dominik e.a." Aan de maatschappelijke toekomst romans hadden zich volgens hem wel 'een aantal schrijvers van formaat gewaagd' en hij noemde Sinclair Lewis, Wells, Huxley. Ook noemde hij Olaf Stapledon met Last and first man, waarvan hij alleen het eerste deel werkelijk belangwekkend vond. In een bespreking uit 1953 van Die Insein unter dem Winde van Lernet-Holenia, een toekomstroman die Blijstra als 'slechts superieur amusement' beoordeelde, stelde hij dat een van de functies van een toekomstroman is het beantwoorden van de vraag: 'hoe moet de mens handelen?' Zelf had hij met Ik ben het zelf niet, dat in 1938 als feuilleton in

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 10