sciencefiction in het werk van literaire auteurs. Behalve een verhaal van zichzelf nam hij verhalen en verhaalfragmenten op van Bilderdijk, Herman Heijermans, Kees van Bruggen, Bordewijk, Maurits Dekker, Gerard Walschap, Belcampo, Eric van der Steen, Manuel van Loggem, Harry Mulisch en Raoul Chapkis. Maar Blijstra's boek is niet zomaar een bloemlezing, het is een studie bedoeld voor het onderwijs, uitgegeven in de reeks 'Literaire verkenningen' onder redactie van Martien J.G. de Jong, compleet met werkboekje. De gebloemleesde teksten worden vooraf gegaan door het essay Onbeperkt en beperkt terrein van de science fiction en de lezing Architectuur en science fiction, uitgesproken in 1968 op het tweede congres van het NCSF (het nog altijd bestaande Nederlands Contactcentrum voor Science Fiction). Enkele citaten: "Men komt hier op het terrein van andere genres, die men vroeger en ook nu nog wel onder het weinig zeggende hoofd 'fantastische verhalen' rangschikte, maar die men althans in de Engelse en Amerikaanse antholo gieën meestal onder de naam 'science fiction' publiceert. Dit is een groot gebied, waarin zowel speelse verhalen als doodernstige parabels, sprookjesachtige vertellingen als avonturenromans kunnen worden aangetroffen, die dan in een ander milieu spelen dan het ons bekende." En: "Science fiction mag nóg zo op wetenschap gebaseerd zijn, het is nooit meer dan een fantastische verkenning naar aanleiding van hetgeen bereikt is of wellicht mogelijk zal zijn... Op later gerealiseerde praktische resultaten berust niet de waarde van science fiction: de mens en ook de schrijver blijft in zijn tijd hangen en kan een enkel ogenblik daarbovenuit gaan, maar in de regel niet als futuro loog." Blijstra's belangstelling voor sciencefiction kan ook worden teruggevoerd op zijn socialistische overtuiging, want in de eer ste helft van de 20ste eeuw lijken, in navolging van H.G. Wells (1866-1946), vooral links georiënteerde literatoren tot dit genre aangetrokken. In Nederland bijvoorbeeld Kees van Bruggen (1874-1960) met Het verstoorde mierennest (1916) en Maurits Dekker (1896-1962) met De Aarde splijt (1931). In de jaren negentig zochten we in de omgeving waar we woonden een groter huis. Vrienden van vrienden wilden ook verhuizen en dus gingen we eens bij hen kijken. Ze woonden

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 12