van het boek benadrukte. Veel van deze artikelen, uit de zo ge-
littekende periode van wederopbouw, zijn daardoor nog steeds
interessant.
Later volgden Reiziger in Hellas (1955), waarin Blijstra persoon
lijker aanwezig is, Reiziger in Europa (1961), Reiziger in Turkije:
voor en voorbij de Bosporus (1966).
Blijstra schreef ook toneel: Twee tegen één: tooneelspel in drie
bedrijven (1946). Ook de dialoog Anaxagoras (De Arbeiderspers,
1959) is door de Koninklijke Bibliotheek geclassificeerd onder
het trefwoord 'toneelstukken'. Bij latere publicaties van zijn
dialogen is de verwijzing naar het toneel er niet. Het lijkt of
Blijstra de dialoog als een afzonderlijke literaire vorm zag, die
niet per se voor het toneel bedoeld hoefde te zijn. Bij mijn
weten een uniek verschijnsel: Iemand is de ander (De Arbeiders
pers, 1964) biedt vijf dialogen. Zij van ons (De Arbeiderspers,
1965) biedt er vier. Een Faust (De Arbeiderspers, 1967) is een in
de Giraffe-reeks afzonderlijk uitgegeven dialoog. Later nog:
Euripides in Pella (De Beuk, 1972), waarschijnlijk Hector verslaat
Achilles (De Beuk, 1973), Een schrijver op zoek naar zijn figuren
(De Beuk, 1974) en waarschijnlijk het postuum uitgegeven
Geen Menelaos zonder Helena (De Beuk, 1977).
Behalve door de dialogen wordt het oeuvre van Blijstra geken
merkt door een voorkeur voor de korte baan van het verhaal en
vooral de novelle. Dat lijkt niet veroorzaakt te zijn door zijn
drukke journalistieke werkzaamheden, maar een gevolg van
zijn hang naar dramatiek, die ook in de dialogen tot uiting
kwam. Het 'Blijstra-Goethe-Dostojevski-sausje' waar Du Perron
over sprak. Al in 1946 schreef Blijstra in Critisch Bulletin een
artikel over de novelle. Hij zag de deze niet als een stuk proza
dat te kort was om een roman te zijn, maar maakte het onder
scheid dat de novelle dramatisch is en de roman episch. "Het
schrijven van een novelle, een 'kruising' of 'synthese' van beide
genres, baart zoveel moeilijkheden en geeft tevens zo'n grote
voldoening als het lukt, omdat het aan beide voorwaarden, die
de roman en het toneelstuk gesteld worden moet voldoen..."
Hij noemde de novelle 'verhalend proza 0 in zijn meest geser
reerde vorm'.