zelfs zoo onafscheidelijk in zijn stijl verbonden, dat men ze on
mogelijk uit elkaar zou kunnen halen, zonder den heelen
Blijstra te vervalschen." De scherpzinnigheid uitte zich in
"allerlei gevatte observaties", kijkt men naar de platvloersheid,
"dan ontdekt men in den stijl van Blijstra al heel gauw het ele
ment 'would-be'." Het eindoordeel: "De 'stijlzwakte' of tweede
rangsheid van Aanslag komt dan ook vooral uit in het feit, dat
Blijstra ons wil laten gelooven..." maar zowel de terrorist als de
aanslag niet overtuigend had neergezet. Want volgens Ter
Braak is het een "feit, dat de terrorist van Blijstra geen terrorist
is, en zeker geen terrorist... van den eersten rang."
Kritische geluiden zijn er voor Blijstra dus altijd geweest, maar
daar tegenover heeft ook altijd waardering gestaan. Zijn novelle
Een schot in de bergen, oorspronkelijk samen met de novelle
Hoogspanning in 1954 verschenen, werd niet alleen in 1955
bekroond met de novelleprijs van de gemeente Amsterdam,
maar in 1963 ook afzonderlijk uitgegeven in de onderwijsreeks
Cahiers voor letterkunde en werd daarmee letterlijk een school
voorbeeld van de novelle.
Het oeuvre van Blijstra bleek uitgebreid en complex. Zijn
boeken waren al geruime tijd niet meer verkrijgbaar en internet
bestond nog niet. Ik was aangewezen op de antiquariaten en de
bibliotheek, die lang niet alle boeken had maar ze meestal wel
uit andere bibliotheken kon laten komen. De artikelen uit de
knipselmappen moesten gekopieerd worden en gebonden jaar
gangen van Maatstaf en Critisch Bulletin een voor een worden
opgevraagd en doorgebladerd. Een dooltocht van jaren, noti
ties makend, lezend, zoekend, spittend. Maar er drongen zich
andere dooltochten op en Blijstra verdween naar de achter
grond, zoals dat wel vaker gebeurt bij dooltochten. Er stonden
nog een paar boeken ongelezen, de berg aantekeningen was
niet gestructureerd of verwerkt, maar het kwam er niet meer
van. Tot Jan J.B. Kuipers de speurtocht weer activeerde met de
vraag of dat artikel over Blijstra nu eindelijk eens af was, want
dat leek hem wel iets voor Ballustrada. O ja, ik was bezig met
een stuk over Reinder Blijstra.
Ik las Het planetarium van Otze Otzinga om het geheugen op te
frissen. Daarna eindelijk De oude dame en de tafelronde. Europa,
mijn vaderland. Ik nam mijn oude aantekeningen door, bestu-