Er zat niets anders op dan veel propagandaboeken te kopen om
dat vermaledijde Oost-Duitse geld kwijt te raken, want het
mocht niet mee over de grens. Als een verdwaasde toerist liep
ik door een verlaten, winters Oost-Berlijn, door de DDR subtiel
'Berlin' genoemd, met in de straten Trabbi's, tractoren, on
wezenlijk grote borden met bemoedigende teksten zoals Alles
fïir die weitere Starkung unserer sozialistischer Deutschen Demokra-
tischen Republik. Bij de Muur was een standbeeld geplaatst met
de grimmige opdruk Ihr Tod ist uns Verpflichtiing, ter herinne
ring aan neergeschoten burgers die getracht hadden te vluch
ten. Voor de duistere, bijna lege winkeltjes stonden rijen men
sen. Ik maakte een foto van een groentewinkel en direct kwam
iemand controleren wat ik precies fotografeerde. Een stalletje
op straat verkocht bleke pannenkoeken voor tien Pfennig. Alles
zag grauw in de decemberregen. Een man aan wie ik vroeg
hoe het was om in de DDR te leven, fluisterde, om zich heen
kijkend uit angst afgeluisterd te worden, dat het niet slecht
was, maar dat hij ook wel eens naar de andere kant wilde. Die
wens kon pas vele jaren later, in '89, na de Val van de Muur, in
vervulling gaan.
Bij de grensovergang terug controleerde de douane streng op
het bezit van Oost- en West-Duitse Marken. Uit de rij werden
voor en achter me mensen geplukt, maar mij sloegen ze over.
Het waren benauwde minuten, want ik had ook foto's van de
Muur aan de DDR-kant gemaakt. Later zei iemand me dat ik
voor deze 'statsfeindliche Aktivitaten' maximaal 12 jaar gevan
genisstraf geriskeerd had. In die tijd van West-Europees kapita
lisme en conservatisme had ik, als veel van mijn vrienden,
naïeve sympathieën voor de communistische idealen. Die ene
dag in de DDR genas me daarvan.
Ik raakte geïnteresseerd in Wolf Biermann, de DDR-zanger die
een Berufsverbot gekregen had vanwege zijn venijnige 'schun
nige liedjes, waarmee hij de arbeidersklasse had verraden'. In
die tijd dook ook de naam van dichter Reiner Kunze (Oelsnitz,
1933) op, die om zijn kritische houding en verdediging van het
individu uit de Oost-Duitse schrijversbond was gestoten. Zijn
opzienbarende proza- en poëzieboek Die wunderbaren Jahre, in
1977 gepubliceerd in West-Duitsland, bezorgde hem een 'un-