Het einde van de kunst Je mag niet, zei de uil tot de auerhaan, je mag niet de zon bezingen De zon is niet belangrijk De auerhaan nam de zon uit zijn gedicht Je bent een kunstenaar, zei de uil tot de auerhaan En het was mooi duister (Uit Sensible wegé) Waar we wonen (voor Felix, de kleinzoon) Daar waar in de morgen het gekraai van hanen de auto's in het dal nog net overstemt Nog net Kom, om de haan te helpen (Uit Auf eigene hoffnung, 1981

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 34