BALLUSTRADA OPTIMA FORMA Tijdens de herdenkingsbijeenkomst van Jan Eijkelboom in het Dordrechts Museum werd ik in de ontvangstzaal op mijn schouders getikt. Meneer Korteweg? Ik draaide me om, zag een onbekende man van een jaar of vijftig. Hallo Gerard, hoe is het? vroeg ik. De man zweeg even. Mijn naam is Willem Oosterhof, zei hij vervolgens. En ik ben Anton Korteweg niet, gaf ik met tegenzin te kennen. Verdomd, zei hij. Neem me niet kwalijk. Ik voel me zeer vereerd, meende ik nog te moeten opmerken. (Anton Korteweg is directeur van het Letterkundig Museum, dat weet iedereen.) Nee, op de keeper beschouwd lijken jullie helemaal niet zo op elkaar, ging de man verder. Hij nam me fronsend op en schudde zijn hoofd. Wat heeft Anton Korteweg wat ik niet heb, sprak ik licht drei gend. Het colbertje. Ik denk dat daar het grootste verschil in zit. Uw jasje, uw colbertje, is soberder van uitvoering. Daar had ik niet van terug. Even later trok ik mijn colbertje in een hoekje van een gang uit. In hemdsmouwen leverde ik na de pauze mijn bijdrage aan het programma. De uren voor de bijeenkomst dwaalde ik met mijn vrouw door Dordt. Natuurlijk zochten we aan het eind van de tocht het Damiatebolwerk op, de plek waar Eijkelbooms regel Wat blijft komt nooit terug in natuursteen op de kademuur is uitgehou wen. Vanuit de verte zagen we dat er al iemand stond. Een man die onbeweeglijk naar de regel staarde.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 4