Ik verlang van mijn gedichten
een dichte samenhang die
het wonderbaarlijke verband
tussen de fijnste grootste en kleinste
delen van het lijf gevaarlijk evenaart,
een onbedaarlijke aandrang vormend
in de altijd verse kronkelingen
van de hersenen, een verlangen
om uit hun donkere
gevangenis te ontsnappen.
Hoe bedrieglijk is het rijmen
daar dan een weerspiegeling van
en van de wiegelende potentialen
die zich bij me, in me
giechelend herhalen!