Dit is de vijfde keer dat ik je doodwens. Deze keer staat hij net zo goed bij mij op de loer. Nog twee keer en ik ben mijn moeder. Geen treffer. De kakkerlak die stilaan over mijn buik kruipt is twee nachtmerries per slaap waard. Zijn handen strooien de vloek over mijn inzicht, de gedachte hapt naar rust orde. De pijlen leiden me naar een onbenullige afslag. Is dit een doodlopende weg?

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 62