En de bomen Die radeloos kraken Van het geratel van de pijn. En het leed de salvo's Waarvan je niet weet Welke boom welke vriend Ze zullen raken. En te wachten op het toeval Van de genade Op de herinneringen Die vallen als bladen En als de wind gaat liggen Om de hand van de dood vragen Want alleen de vogels schrikken Nog op Van een verkeerde bal Van een verkeerde kogel; Wij laten allang alle schrik Alle schaamte varen En drijven gewoon Op de golven tussen goed en Kwaad En weten: we zullen moeilijk Een rechte lijn vinden Dat het niets uithaalt toch niet Baat En nu na vijftig jaar Dode herinneringen De doden verdord als bladen En de bomen Die maar kraken. (Uit de cyclus zonder draad in het Labyrint)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 64