En de bomen
Die radeloos kraken
Van het geratel van de pijn.
En het leed de salvo's
Waarvan je niet weet
Welke boom welke vriend
Ze zullen raken.
En te wachten op het toeval
Van de genade
Op de herinneringen
Die vallen als bladen
En als de wind gaat liggen
Om de hand van de dood vragen
Want alleen de vogels schrikken
Nog op
Van een verkeerde bal
Van een verkeerde kogel;
Wij laten allang alle schrik
Alle schaamte varen
En drijven gewoon
Op de golven tussen goed en
Kwaad
En weten: we zullen moeilijk
Een rechte lijn vinden
Dat het niets uithaalt toch niet
Baat
En nu na vijftig jaar
Dode herinneringen
De doden verdord als bladen
En de bomen
Die maar kraken.
(Uit de cyclus zonder draad in het Labyrint)