diep ingeademde wind rent rul zand tegemoet krekels libellen zwijgen awaranaalden kamikazen onwetend afgrijselijk stil in afkeer wendt het kind huivert pommerakbloesem snuiven honden verschrikt dikke padden vluchten heen dieper buigen witte kelken over schelpen vol maanlicht ontvlamt koudgeworden as blaast de phukni schril in hete olie sissen kruiden dode vissen spartelen even sil en lorha raken jouw hand dorstig roept de tulsistruik roestig water diep in de put jouw hoofd wit in doek bindt gedachten in twijfel overvallen weigert iedereen te geloven de vreemde in ranzige orhni hoort de nacht telkens weer ik heb opgescheptkom

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 68