LU
O
O
LU
O
0>
Fladderende vogel. Zijn luttele leven in
handen van de killer. De dodenmaker.
Misschien was het een andere wind. Een ander
jaar. Een andere dag. Je zat in de tuin. Groene
bladeren hingen tussen de gele bladeren aan de
bomen. Of ik wilde of niet. Groen sloeg op mij,
en geel op jou.
Ik zit aan mijn ontbijt. De zon valt op mijn
gezicht. Een streep licht strekt zich langzaam
uit, en raakt mijn bord. Zo fel, dat ik de kerven
zie in het oude tafelblad. Ik eet nauwelijks.
Ik leg mijn lepel naast mijn bord, en mijn hand
op het warme geel van de zon die nu schijnt op
de lege stoel tegenover mij. En de zon wordt op
wonderbaarlijke wijze door die stoel teruggegeven,
Zodat ik in die warmte blijf. De hele dag. In de
01 warmte van jouw lege stoel.
<3
JÉ
<V
O»
O