vader. Ik was er ongeïnteresseerd langs gelopen, apathisch als
iemand is die in oorlogstijd zijn brandende huis heeft verlaten
en nog geen enkele zin heeft gevonden in zijn nieuwe bestaan
en omgeven is van politieke partijen in zijn geboorteland, die
na alles verloren te hebben, tegen elkaar gingen vechten. Dat is
niet het moment om om je heen te kijken. De nieuwsgierigheid
van mijn vader is aanstekelijk; ik zie nieuwe dingen en ontdek
Stockholm.
Mijn vader loopt enthousiast door de kleine geplaveide stegen,
kijkt naar de huizen bij Stortorget en is verheugd dat ze het erf
goed van eeuwen bewaard hebben. We lopen door lanen die
uitzien op het water en hij wijst naar de zwart geschilderde
rioolbuizen en smalle goten: "Je moet eens komen zien hoe wij
al het oude neerhalen, gebouwen met de grond gelijk maken
die ouder zijn dan vijftig jaar. We noemen ze uit de tijd en zijn
niet dankbaar om het werk dat erin gestoken is."
Ik begrijp zijn ergernis. In Teheran haalt men neer en bouwt
opnieuw, in plaats van te renoveren. Wat niet modern is, be
tekent armoede, en omdat armoede in verlegenheid brengt,
halen ze ieder spoor ervan weg zodra ze de kans hebben.
Het parlement lijkt gevaarlijk dicht bij het koninklijk paleis te
liggen, op een uitdagende manier, aan de andere kant van Stall-
kanalen.
Ik vertel mijn vader dat de koning, die in een ander paleis in
Drottningholm, dat we later bezoeken, woont, hier komt wer
ken in zijn kantoor en soms zelf de auto bestuurt. Het maakt
indruk op mijn vader; het helpt niet dat ik hem ook vertel dat
als de koning zich vertoont tussen de menigte in de stad, de
veiligheidsdienst buiten op volle sterkte is en dat het parlement
en de koning elkaar niet bedreigen. Het parlement heeft de
absolute macht van de vorsten beperkt en de politieke invloed
van het koninkrijk overgenomen. Mijn vader heeft in een land
geleefd waar de koningen de enige machtige mensen waren en
zodra het parlement hun dictatuur uitdaagde, werd het ont
bonden en gesloten. Slechts twee jaar nadat het parlementa
risme was geïntroduceerd in Iran, beval de toenmalige koning
(Mohammad Ali Shah van het Kadjar-vorstenhuis) met kanon
nen te schieten op de parlementsgebouwen.
De mensen konden alleen het koninklijk paleis binnengaan