glanzende huid, licht uitpuilende ogen, de familieneus gepro nonceerd als een handtekening. Tantes en neven en stokoude ooms die het harde, zelfverzekerde Tamil spraken dat zijn kin deren met de ogen deed rollen van ergernis, maar dat hem een hoognodige geruststelling gaf. Als hij fantasierijk was geweest, had hij zich kunnen voorstellen dat het opsteeg als wierook van een voorvaderlijk altaar. Er was echter geen tijd om fantasierijk te zijn. Er moesten te veel zaken op elkaar worden afgestemd, vijf keer per dag moest er water worden opgepompt voor baden en wassen, iemand moest 's morgens en 's avonds om verse melk worden gestuurd en om verse groenten en kokosnoten. Tussen de vijfentwintig en dertig mensen moesten drie maal daags worden gevoed, voor een half dozijn baby's en kinderen moest speciaal worden gezorgd, en tussendoor moesten toevallige bezoekers van koffie en rijsttafel worden voorzien. Niets kon aan het toeval worden overgelaten, zeker vandaag, met de plechtigheid die over een paar uur stond te beginnen. Hij was nauwelijks wat beleefd heden aan het wisselen met de oudste tante, toen hij zag dat zijn vrouw hem vanuit de aangrenzende kamer vertwijfeld wenkte. 'Krishna heeft zich gisteravond in zijn kamer opgesloten, hij wil niet luisteren en hij heeft niets te eten of te drinken gehad. Doe iets, iedereen vraagt naar hem. De priesters willen dat hij tenminste een paar van de mantra's oefent.' Niets, zei hij in zichzelf, zou deze plechtigheid in de war sturen; noch zijn zoons bokkige halsstarrigheid, noch de spottende blikken van zijn zusters, noch de martelaarshouding van zijn vrouw en zelfs niet zijn onervarenheid om familietradities op zich te nemen. Het huis was nog steeds vervuld van zijn vaders aanwezigheid, hoezo niet? De oude man had hoog boven zijn tijdgenoten uitgestoken, zijn overtuigingen uitgebulderd, zijn wil aan zijn kinderen opgelegd, maar het leek erop dat zijn kleinkinderen de dans waren ontsprongen. Zijn zoon Krishna was thuisgekomen van de universiteit met alle gangbare, radicale ideeën en met nauwelijks verholen minachting voor het conformisme van zijn vader, alsof, hij glimlachte vermoeid bij de gedachte, hij zelf het woord 'revo lutionair' had uitgevonden. Ondertussen moest dit probleem worden opgelost; de tijd van

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 18