de plechtigheid kwam snel naderbij. De jongen moest met olie gezalfd worden en het heilige bad krijgen. Het feit dat hij vastte kon als een gunstig teken worden gezien, tenzij zijn zusters erin waren geslaagd hem 's nachts stiekem wat voedsel te brengen, wat nogal waarschijnlijk was. Hij voelde zich tamelijk rustig en bevrijd van het schuldgevoel waarmee zijn zoon hem meestal wist aan te steken. Hij liep tussen de groepjes ooms en neven door, die al pratend herinneringen uitwisselden en wenste dat hij voldoende tijd had om op zijn gemak de benen te strekken, pinangnoten te delen en te oreren, zoals hij zijn vader had zien doen. Het leek hem dat hij zo was ondergedompeld in de details van het bestaan, dat het hem nooit lukte op de stroom van de tijd mee te drijven, of zichzelf aan eenvoudige, vriendschappelijke ge noegens te wijden. De kamer van zijn zoon was aan het einde van de gang, waar de binnenkamers begonnen die automatisch door alle tantes en nichten waren bezet. Hij hield zijn ogen af van de open staande deuren en begon op die van zijn zoon te kloppen, terwijl hij halfluid zijn naam riep. Hij kon de nieuwsgierige blikken in zijn rug voelen branden. Aan de andere kant bleef het volkomen stil. Zijn oudste dochter die naast hem stond fluisterde: 'Ik heb de balkondeur eveneens geprobeerd, maar die heeft hij ook op de knip gedaan.' Hij voelde een langzame, sluipende woede opkomen waardoor zijn gezicht en ledematen begonnen te gloeien. Als het moest zou hij de deur intrappen en de jongen naar het heilige vuur slepen! Om zijn vader zo te schande te zetten voor al die familieleden! Hij keek dreigend naar de deur alsof hij met louter wilskracht het slot zou kunnen forceren. Hij wist niet bedenken wat nu te doen. Opeens hoorde hij luid zijn naam roepen. Er klonken verschillende stemmen op alsof er ruzie was en er werden tegengestelde opdrachten geschreeuwd. Vrouwen en kinderen stroomden uit de binnenkamers en hij moest zich door het tumult bij de voordeur dringen voor hij duidelijk kon zien wat er aan de hand was. "Het is neef Muthu. Hij is uit de taxi gevallen en is bewuste loos!" Een paar van de jongere mannen probeerden onhandig een verschrompeld oud lichaam op te tillen met een hoofd dat erbij hing alsof het stomdronken was. Twee van de sterkeren

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 19